Jan Van Wijk 18 februari 2019

Jan Van Wijk houdt stand, ondanks de roofvogel

Jan Van Wijk is geboren in Kapellen maar heeft het grootste deel van zijn leven in Hoevenen gewoond, tot tien jaar geleden. Duivensport was de hobby van beide grootvaders en zo mocht Jan al snel de klokken binnenbrengen en helpen bij het inmanden van de duiven. Op zijn tiende kreeg hij een eigen, bescheiden hokje bij zijn ouders thuis. Zoals dat vroeger ging, kreeg Jan van overal en iedereen duiven toegestopt.

Momenteel heeft hij een hok met 4 afdelingen, 2 voor de jonge duiven, één voor de kwekers en één voor de weduwnaars. Hij heeft op zijn hok duiven zitten van uit zijn beginperiode, van zijn zoon Koen, van Dirk Beirnaerts, van Marcel Haest en van wijlen Remi Van Den Bossche.

Met een 55-tal duiven trotseert Jan de winter. En dan wordt er uit alles gekweekt. "Ieder jaar worden hier een twintigtal jongen opgegeten door de roofvogel", vertelt Jan. "Ik moet dus wel zorgen dat mijn jonge duivenploeg voldoende groot is bij de start." Jan koppelt op 6 december en hoopt ongeveer 50 jongen te kunnen kweken. Om de duiven kweekklaar te maken geeft Jan een tiental dagen licht tot 20 uur.

Bij de opstart van het seizoen worden de oude&jaarlingen tweemaal weggebracht tot 30 km. Dat doet Jan pas zodra ze bij de dagelijkse lossing aan hok, ook zelf al wegtrekken. Bij de jonge duiven wordt er intenser opgeleerd, maar dat wordt voorzichtig opgebouwd: 2x2km, 2x5km, 2x10km en dan 2x30 km. Als de jongen in het seizoen een moeilijke vlucgt gehad hebben, dan worden ze soms ook wel eens op woensdag of donderdag gelapt.
Jan focust volledig op Quiévrain, maar wil in 2019 ook wel meedraaien op Noyon.

De voeding bestaat uit de gewone mengelingen van Versele-Laga. Dagelijks verse grit, roodsteen, thee van Natural en af en toe wat Sedochol van Belgavet vormen de bijproducten. Voor de medische begeleiding wordt beroep gedaan op dierenarts Cottenie. Die bezoekt hij voor hij met de kweek start. In het seizoen gaat hij enkel langs als er echt iets aan de hand is.

Het selecteren van duiven is bij Jan heel moeilijk, gewoon omdat er door de roofvogel niet veel keuze overblijft. "Het is vooral moeilijk om zelf een duivenkolonie op te bouwen", besluit Jan. "Maar, waar ik woon, moet je je neerleggen bij het gevaar van de roofvogel en de konsekwenties daaraan verbonden. Ik ben al blij dat ik toch nog een manier gevonden heb om van de duivensport te blijven genieten. Ik werd in 2018 in het sterke NAV-verbond 8e kampioen jonge duiven. Dat is geen wereldgeschiedenis, maar het geeft aan dat ik toch nog mee kan."

We wensen Jan voor 2019 een beperkte roofvogelschade en een eerlijke kans om zich met de besten te meten!

Wim